Een zout plantje

Zeekraal of Salicornia is een eenjarige plant, die behoort tot de uitgebreide familie van de ganzenvoeten (chenapodiaceae). Van nature zijn allerlei zeekraalsoorten wereldwijd en onder tal van namen te vinden op slikken en schorren in de estuaria (door getijstromen wijde riviermondingen) langs onze kusten, maar ook in zilte gebieden in het binnenland.

Wilde zeekraal in Wieringen

Wilde zeekraal op een Franse kwelder

Uiterlijk

De plant heeft het uiterlijk van een kleine asperge of cactusje. Op het eerste gezicht heeft Salicornia geen blaadjes, maar wie nauwkeuriger kijkt, ziet dat de ‘blaadjes’ als kleine schubben plat langs de steeltjes liggen. Uit de bladoksels groeien vaak weer nieuwe takjes.

Franse grove zeekraal

Zoutminnend

Zeekraal groeit op het land op zout of brak water – en dus niet in zee zoals vaak gedacht wordt. Het is een halofyt, dat betekent zout (halo)-minnend en daarmee wordt niet alleen keukenzout (NaCl) bedoeld, maar het totaal aan mineralen en zouten. Het is een van de meest zouttolerante planten ter wereld en heeft zelfs zout nodig om gezond te blijven. Het groeit dan ook beter in zout of brak water dan in zoet water.

Bekende landbouwgewassen die ook tot de ganzenvoeten behoren zijn spinazie, voeder- en suikerbiet, rode biet, en quinoa. Ook deze gewassen zijn meestal relatief zouttolerant, maar niet in dezelfde mate als zeekraal.

Zouttolerantie

Omdat zeekraal een van de meest zouttolerante gewassen is en zelfs op zeewater kan groeien, is het een modelplant voor onderzoek naar zouttolerantie. Zouttolerantie betekent eigenlijk altijd dat de plant een manier heeft gevonden om met de osmotische druk om te gaan die het gevolg is van verschillen in zoutgehalte. Uit onderzoek naar de mechanismen die de zouttolerantie bij zeekraal veroorzaken weten we dat zeekraalsoorten zout in de plant opnemen. Over het algemeen bevatten de plantendelen van zeekraal boven de grond veel meer zout dan de wortels. Het zijn vooral de Na+ en Cl-ionen die worden opgenomen. Ze komen terecht in de vacuoles (holle ruimtes met vocht en voedingstoffen) van de celwanden van de endodermis (binnenste laag van de schors). De relatief lagere osmotische druk in de wortels maakt voedselopname nog altijd mogelijk.