Er zijn twee belangrijke productiegebieden: het Besor-gebied in de centrale Noordelijke Negev woestijn ten westen van Beer Sheva en meer naar het noordoosten de Arava-woestijn tussen de havenstad Eilat en de Dode Zee.

Besor

Dit gebied heeft een relatief mild semi-aride tot aride klimaat (regenval 200-300 mm per jaar), de bodem is een (in principe) vruchtbare löss-bodem.

Door een netwerk van waterpijpleidingen werd water uit de Jordaan naar de Noordelijke Negev gevoerd en zo kon dit worden omgetoverd tot een modern landbouwgebied. In dit gebied konden olijf- en sinaasappelbomen groeien met het water uit brakwaterbronnen.

Zeekraal in de kas, Negev-woestijn (Foto Hans Elenbaas)

Arava-woestijn

De Arava-woestijn was eeuwenlang een troosteloos gebied. Het klimaat is extreem droog, de bodem bestaat uit harde zoute alkalische kleien waarmee niets te beginnen valt zonder irrigatie en speciale behandelingen. Waterbronnen zijn zout.

Door speciale boor- en irrigatietechnieken en verbeterde landbouw konden zich hier agrarische nederzettingen vestigen en ontwikkelde het gebied zich tot een landbouwexportgebied naar Europa, vooral in het winterseizoen.

In de Arava-woestijn in Israël worden op grote schaal kruiden en groenten geteeld, waaronder zeekraal.

Zeekraal oogsten in de Arava-woestijnkassen. (Foto: Hans Elenbaas).

Jaarrond

In beide gebieden wordt de zeekraal in kassen geteeld. Die bieden bescherming tegen extreme temperaturen en voorkomen schade door schurende zandstormen. De kruidenkwekers in deze gebieden konden de zeekraalteelt vrij gemakkelijk in hun bedrijf inpassen. Ze leveren het hele jaar door, maar het zwaartepunt ligt in de off-season periode, dus van september tot eind mei. De (familie)-bedrijven maken veelal gebruik van Filippijnse gastarbeiders. Alle telers zijn Global Gap gecertificeerd.

Zoet water met zout

Het Dode Zeewater is – zelfs voor zeekraal – veel te zout om te gebruiken. Daarom voegen de telers dode zeezout toe aan het zoete water dat voor de teelt wordt opgepompt. In de Negev maken de telers daarnaast gebruik van bronwater dat van zichzelf enigszins brak is. Omdat het niet zout genoeg is voor zeekraal, wordt ook daaraan zout toegevoegd. Alle telers werken met druppelirrigatie en voor het overige met moderne landbouw methoden, maar het is niet bekend welke wijze van bemesting en eventuele schimmelbestrijding worden toegepast.

Verschillende soorten

Over de Salicornia-soorten waarmee door de Israëlische telers wordt gewerkt, bestaat veel onduidelijkheid. Er is geëxperimenteerd met verschillende inheemse (vermoedelijk) Sarcocornia soorten. Daarnaast wordt er gewerkt met zaad dat uit Nederland is geïmporteerd en met de Salicornia persica, een tetraploïde soort die wel wat aan de S. bigelovii doet denken (zie soorten). Er is verhoudingsgewijs veel ondersteuning van boeren door landbouw onderzoeksinstituten. Al met al komen vanuit Israël zeer wisselende kwaliteiten en smaken waarvan de houdbaarheid vaak uitstekend is, maar de smaak nogal eens te wensen over laat.